Laodicea vandaag,

Het is Oudjaarsdag voor christenen vandaag; morgen begint met Advent een nieuw kerkelijk jaar. Toch wordt daar geen aandacht aan geschonken, zoals op het wereldlijke oudjaar met vuurwerk en lawaai, dat desondanks een ‘geestelijke’ betekenis heeft: het werd gebruikt om de kwade en boze geesten in de lucht weg te jagen zodat je er geen last meer van had en fris het nieuwe jaar in kon gaan. De demonen en geesten van de overledenen moesten ook worden verjaagd. Deze geesten konden rond oud en nieuw tevoorschijn komen, was het bijgeloof. Het verjagen van deze geesten moest met veel lawaai gedaan worden zodat de geesten schrokken en weg bleven. Er wordt iets natuurlijks gebruikt om iets geestelijks te verdrijven. Dat lijkt niet effectief.

Toch leert de apostel Paulus wel degelijk: ‘wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.’ Hij schrijft dat in het verband (Ef.6) van het aandoen van een geestelijke wapenrusting. Dat is de wijze waarop we te strijden hebben. Waarheid spreken, gerechtigheid betrachten, bereid zijn het evangelie te verkondigen, het geloof, de liefde en de hoop, Gods Woord en het gebed zijn de bescherming en de wapenen die we te gebruiken hebben ‘om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden’(Ef.6:13). Dat zijn effectieve wapens tegen boze geesten!

Desondanks moeten we waakzaam zijn: ‘Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen’ (1Tim.4:1). Leringen en andere geesten moeten beproefd worden, leert Johannes in 1Joh.4:1. De maatstaf daarvoor is natuurlijk de Bijbel, ons gegeven om te weten wat (de) waarheid is. Die waarheid blijkt ook nog eens een Persoon te zijn, Christus Jezus, Die van Zichzelf kon zeggen, de weg, de waarheid en het leven te zijn (Joh.14:6). ‘In Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn’ (Col.1:17) ‘en wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem’ (1Joh.3:24).

Diezelfde Johannes zag nog iets speciaals toen hij op het eiland Patmos verbleef: ‘ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen; want het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen’ (Op.16:13,14). Duivel (diabolos) betekent lasteraar. Een geest, persoonlijk voorgesteld zoals hier, is het beeld van een leer die verkondigd wordt (2Thes.2:2;1Joh.4:1,6). Wat niet uit God en Zijn waarheid is, noemt de Heer onrein (Luk.4:33-36;Mat. 23:25-27). De monden zijn de verkondigers en verdedigers van een leer. Het waren dus drie godslasterlijke leringen die verkondigd zouden worden, drie ‘verleidende geesten en leringen der duivelen,’ zoals Paulus ze noemt (1Tim.4:1), die nu moeten zijn opgekomen en grote invloed op de Kerk en gemeente hebben uitgeoefend. De geschiedenis leert ze ons kennen als het deïsme, atheïsme en pantheïsme.[1] Met name de laatste twee verslaan hun duizenden tegenwoordig. De afval zoals genoemd in 2 Thes.2:3 gaat vreselijk snel.

Maar dat betekent dat we dicht bij de wederkomst van Christus zijn. Daar worden we de komende weken ook bij bepaald: ‘het komt aan.’ Morgen, de eerste zondag van Advent wordt ook zondag Levavi (opheffing) genaamd. Dat verwijst naar het begin van Psalm 25: ‘Tot U, HERE, hef ik mijn ziel op; mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden, laten mijn vijanden niet over mij juichen. Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd.’ Laten we op deze laatste dag van het kerkelijk jaar overdenken of wij op de geestelijke wapenrusting, op Christus vertrouwen en beseffen dat we weer een jaar dichter gekomen zijn bij de wederkomst van Hem, tot Wie wij onze ziel opheffen in het volste vertrouwen op Gods beloften.

‘HERE, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag’ (Ps.25:4,5).



[1] Dit gedeelte ontleend aan F.W. Schwartz – Het Boek voor onze tijd.