Laodicea vandaag,

‘Wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt,’ schrijft Paulus aan de gemeente te Colosse (Col.4:16). De beide steden lagen dicht bij elkaar en zijn beide door Epafras gesticht, naar men denkt (Col.1:7). Dat wil ons vandaag de dag zeggen dat deze brief ook voor ons, die in de tijd van Laodicea leven, van bijzonder belang is.

Het eerste hoofdstuk spreekt de apostel, die de gemeenteleden in beide steden niet kende (Col.2:1), vooral over Christus. In navolging van het vorige blog kunnen we hier nogmaals lezen dat Hij ‘het beeld (is) van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping,’ waarna Paulus vervolgt in de verzen 16 en 17: ‘want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.’ Daar is toch geen woord Spaans bij. De Bijbel weet niet anders. Wie of wat willen wij geloven, Gods Woord of wie in de wereld de hardste stemmen hebben?

Maar de tekst vervolgt dan met de constatering dat de Heer ook het Hoofd is van het lichaam, de gemeente.
En zoals het hoofd het lichaam bestuurt, zo moet ook Christus Jezus Zijn gemeente, de kerk leiden. Hoe zou Hij dat moeten doen? Apostel Paulus vermeldt dit in de brief aan Efeze, met name in hoofdstuk vier. De verzen 11 t/m 16 geven aan dat de Heer o.a. door Zijn dienaren werkt ‘om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.’

Als we rond ons kijken merken we weinig van de eenheid des geloofs, noch van de volle kennis van de Zoon Gods. Het betekent dat de genoemde dienaren uit vers 11, de apostelen, profeten, evangelisten en herders (die ook leraars zijn) ook heden ten dage nog zouden moeten functioneren. Er zijn echter weinig denominaties waar dit het geval is en de dienaren worden geroepen op de wijze van Aäron (zie Hebr.5:4). Toch vereist de Bijbel blijkbaar deze ambten.

Inwoners van Laodicea, zoek toch de waarheid van Christus Die Zelf Zijn kerk leidt en bestuurt door de dienaren als zojuist genoemd, die door de Heilige Geest verkozen worden. Dat gebeurde in de eerste gemeente toch ook (Zie o.a. Hand.13:1-3, 1Kor1:1)). Pas dan wordt Ef.4:15, 16 werkelijkheid: ‘dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde.’

We mogen vooral niet vergeten dat we opgebouwd moeten worden in de liefde. Dat is het doel van Christus’ kerk: Zijn liefde verspreiden. Hoe falen we daar voortdurend in! Desondanks is het de weg die de Heer aanwijst zoals Hij verwoordt in Joh.13:34,35: ‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.’ Laten we daar ernst mee maken!