Laodicea vandaag,

Het is morgen weer de eerste dag van het kerkelijk Nieuwjaar, oftewel de eerste zondag van Advent. Deze zondag heet in de kerkelijke liturgie ‘Levavi’, hetgeen ‘opgeheven’ betekent. Dit verwijst naar het begin van Psalm 25:1, waar we vinden: ‘Tot U, HERE, hef ik mijn ziel op.’ Het vervolg luidt: ‘mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden, laten mijn vijanden niet over mij juichen. Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd, beschaamd worden wie trouweloos handelen zonder oorzaak. HERE, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.’

Nu is Advent natuurlijk de tijd van verwachting, die in eerste instantie leidt naar het Kerstfeest, de komst van de Here Jezus op deze aarde. In het verlengde hiervan wachten we nu op de wederkomst van de Heer, Die eerst komt om Zijn bruid te halen en daarna om Zijn koninkrijk van duizend jaar op te richten. Zoals de Psalmist, David in dit geval, zegt Hem de ganse dag te verwachten, zou ons hart eveneens gericht moeten zijn op de terugkomst van de Heer, die, gezien de tekenen van de tijd, nabij is. We weten dat Zijn komst voorafgegaan wordt door allerlei zaken, zoals bijvoorbeeld genoemd in Mat.24 en Luc.21. We vinden daar onder meer: oorlogen en geruchten van oorlogen, hongersnoden en aardbevingen, vele valse profeten zullen opstaan en omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen. Ook de 2e brief aan Timotheüs geeft aan in 3:1: ‘Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen,’ waarna apostel Paulus allerlei menselijke kenmerken opsomt die nu niet bepaald positief te noemen zijn. Een positief punt dat genoemd wordt (in Mat.24:14) is dat het evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle volken. Daarnaast zijn er nog vele tekenen die verspreid in Gods Woord staan. Denk aan de afval van het geloof, die eerst moet komen (2Thes.2) en de komst van een al dan niet persoonlijke antichrist (2Joh.1:7). Dan hebben we het nog niet gehad over Israël, de staat waar sinds 1948 het Joodse volk weer de eigen plek terugheeft. Het zijn allemaal signalen van de eindtijd voor degenen die dat willen of kunnen zien. Luidt 2Pet.3:3,4 niet over de spotters van de laatste tijd dat zij ‘zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zo, als het van het begin der schepping af geweest is. Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat…’ De laatste dagen zijn dus vol ongeloof en oprechte christenen worden hoe langer hoe vaker niet serieus genomen en weggezet als eigenwijze types die vasthouden aan een volgens de goegemeente ouderwets boek. Dat christenen op vele plaatsen in de wereld vervolgd worden, blijft niet beperkt tot de landen waar dit nu al geschiedt, maar dit zal ook in het westen gaan gebeuren (zie Op.11:7-10).

Nu kunnen we hieromtrent gaan klagen, maar laten we niet vergeten dat de laatste dagen ook gepaard gaan met positieve zaken. De late regen, de uitstorting van Gods Geest op alle vlees, was nodig om de oogst tot rijping te brengen en die oogst zal groot zijn (Mat.9:37). Door de uitgegoten late of spade regen worden gelovigen niet alleen geholpen hun werk van verkondiging tot een goed einde te brengen, maar kan de Heer ook Zijn dienaren, waar een tekort aan is blijkens de genoemde tekst, aanstellen. De viervoudige bediening naar Ef.4:11 is aan de kerk terug gegeven en men is weer op zoek gegaan naar de oude paden, zoals de Heer ook opriep: ‘Zo zegt de HERE: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel’(Jer.6:16). Men moest terug naar de ordeningen zoals die aan het begin door de Heer aan de kerk waren gegeven. Christus is toch de Koning van de kerk? Dat is de reden dat Hijzelf die kerk moet leiden en besturen. Dat doet Hij door Woord en Geest, gerepresenteerd door apostelen en profeten (Ef.2:20).

We zijn de laatste tijd weer opgeschrikt door verschillende vormen van terreur, die telkens dichterbij komen. Toch hoeft de gemeente niet bang te zijn leert Luc.21:18,19: ‘Doch geen haar van uw hoofd zal teloor gaan; door uw volharding zult gij uw leven verkrijgen.’ Het zijn wel allemaal tekens van de tijd, die zullen toenemen naarmate de komst van de Heer dichterbij is, zoals de weeën bij een geboorte elkaar ook steeds sneller opvolgen (Mar.13:8; 1Thes.5:3). En de komst van de Heer is nabij. Het woord ‘advent’ is afgeleid van het Latijn: adventus (=komst, er aan komen) en advenire (= naartoe komen). Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe. Ach, dat we tot Hem onze ziel opheffen, Jezus, die ons verlost van de komende toorn (1Thes.1:10).