Laodicea vandaag,

‘Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten,’ leert de Heer in Mat.7:12. De apostolische herder H.W.J. Thiersch schrijft hierover: ‘Met woorden die de eenvoudigste mens kan begrijpen, zegt Hij dat wij in de liefde, opoffering, vergeving, barmhartigheid en ondersteuning nooit te veel kunnen doen. (…) Nadat God ons Zijn onuitsprekelijke liefde bewezen heeft, wijst Hij ons de naaste aan en zegt: Vergeld aan hem, wat Ik u voor goeds heb gedaan. Nadat wij zoveel van Hem ontvangen hebben, staan wij tegenover Hem in de schuld, en nu moeten wij die schuld aan onze naaste voldoen. Daarom kunnen wij nooit zeggen, dat wij in dit opzicht niets meer te doen hebben: het is een schuld die wij nooit helemaal kunnen afbetalen. De naastenliefde moet groeien, zij moet eeuwig duren.’

Deze regels gelden dus voor altijd en zeker waar mensen in nood zijn, zoals we dagelijks in de media vluchtelingen tegenkomen, die hun land vanwege het heersende geweld verlaten hebben en op zoek zijn naar een veilige plek. Het is niet voor niets dat we van vele christenen horen dat zij vrijwilligers worden bij asielzoekerscentra of dat zij allerlei activiteiten ontplooien om de ontheemden tegemoet te komen en waar nodig te helpen. Je zou kunnen zeggen dat dit tot de core business van christenen behoort. Dan maakt het niet uit of het geloofsgenoten betreft of mensen met een andere godsdienst. Het zijn allen naasten die hulp behoeven. Het gebeurt ook niet om zieltjes te winnen; men blijft niet werkloos toezien als iemand in gevaar verkeert. Een christen is niet verantwoordelijk voor de opbrengst ergens van, maar hij voert de opdracht uit om liefde te betrachten, hij is namelijk wel verantwoordelijk voor zijn daden of het gebrek daaraan. Daar hoort empathie bij: we moeten nagaan wat anderen graag willen, mits dat natuurlijk in overeenstemming is met wat oorbaar is. Maar als we zelf in nood zitten, willen we graag geholpen worden. Dat geldt dus ook voor anderen.

Het is een beetje triest om deze bovenstaande woorden op te schrijven. Ons geschetste gedrag zou vanzelf moeten spreken. Aanleiding is echter een zuur stukje dat afgelopen maandag in het dagblad Trouw verscheen van de hand van redacteur Stijn Fens  die weliswaar niet in staat is om de naam van onze denominatie goed over te schrijven, maar het wel nodig vond om ons periodiek ‘de Stem van de Laatste Bazuin’ min of meer te verwijten de vluchtelingenproblematiek links te laten liggen. Ons kwartaalblad had in het laatste nummer verzuimd om dit overstelpende nieuws te melden. Dat het karakter van het blad vooral bepaald wordt door Bijbelstudieartikelen werd niet vermeld. Noch dat als een tijdschrift slechts vier keer per jaar verschijnt, het niet bepaald logisch is de actualiteit op de voet te volgen.

Gaat ons de nood van de wereld niet aan? Volgens deze redacteur blijkbaar wel. Hij zit er echter vierkant naast. Naast het feit dat er al bijna 200 jaar wekelijks gebeden wordt voor de noden in de wereld,  weet hij blijkbaar ook niet dat onze zeer kleine gemeenschap de verantwoordelijkheid genomen heeft om in Congo diverse scholen te onderhouden en op andere wijzen de nood aldaar althans een klein beetje te doen lenigen en niet alleen voor geloofsgenoten!. Hij beseft blijkbaar niet dat veel van onze activiteiten verraden dat we oog hebben voor de geestelijke nood in Nederland en Europa, waar zovelen de kerken verlaten, Gods Woord links laten liggen en kiezen voor de brede weg, precies het onderwerp dat Christus aansnijdt wanneer hij de eerste zin van dit artikel heeft uitgesproken: ‘Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.’ En welke christen twijfelt aan de liefde van Gods Zoon voor alle mensen, Hij die Zich zelfs heeft laten nagelen aan een kruis, om allen te redden die door Zijn offer in Hem geloven? Onze compassie moet niet alleen zijn met de vluchtelingen van deze wereld, maar ook bij hen die veilig menen te wonen en ondertussen met open ogen hun verderf tegemoet gaan! Dat kan o.a. door in ons blad, dat naar velen buiten onze eigen gemeenschap gaat, de kennis te doen vermeerderen over de God van Abraham, Izaäk en Jacob, Die bewogen is over de nood van de wereld en Zijn leerlingen dringt om te helpen waar dat kan, maar zeker bezorgd is over het lot van al diegenen die Hem verlaten. Omdat ze hun leven dreigen te verliezen! Zijn oordelen zullen binnenkort over de aarde gaan voordat onze Here Jezus wederkomt. En wie kan de dag van Zijn toorn doorstaan (Op.6:17)?

‘Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN’ (Sef.2:3).