Laodicea vandaag,

Kort geleden hebben we in dit blog nog aandacht besteed aan het ambt van apostel en dat deze dienaren werden geroepen door de Heilige Geest, zodat Paulus de gemeente te Rome kon schrijven een geroepen apostel te zijn (Rom.1:1; de roeping van Paulus en Barnabas lezen we in Hand.13:1-3). Hoe zat het met de andere ambten die in het begin van de kerkgeschiedenis functioneerden en waarvan we weten dat deze bediening viervoudig was naar Ef.4:11,12: ‘Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars,  om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.’ Het ligt voor de hand dat deze dienaren ook door de Heilige Geest tot hun ambt geroepen werden, zoals wordt bevestigd door wat apostel Paulus zegt tot degenen die uit Efeze tot hem gekomen waren: ‘Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft’ (Hand 20:28). Opzieners zijn herders met een bijzondere taak, namelijk het leiden van een gemeente. In het Griekse ‘episcopos ‘ dat wordt gebruikt, herkennen we inderdaad het woord bisschop, tegenwoordig in de Roomse kerk nog altijd leiders van een kerkprovincie. Ook wordt het woord ‘engel’ gebruikt, zoals in de brieven aan de zeven gemeenten in Azië in Op.2 en 3. Christus wordt in Mal.3:1 de Engel des Verbonds genoemd; Hij leidt Zijn kerk in het nieuwe verbond dat op Pinksteren werkelijkheid werd. De opzieners werden gesteld door de Heilige Geest en datzelfde gold de oudsten. Wat zijn oudsten? Het Griekse woord ‘presbyter’ geeft al meteen de oplossing. Het is de verzamelnaam van de priesters die in de kerk van de eerste eeuwen en ook vandaag de dag nog dienden en dienen. Zij waren geroepen door Gods Geest, bij monde van profeten. Zowel Petrus als Johannes noemen zich (mede)oudste (1Petr.5:1,5; 2Joh.1), hetgeen logisch is omdat ook zij over de kudde Gods gesteld waren. Oudste is dus geen aparte bediening.

Maar, zo werpen enkelen tegen, er staat toch in Hand. 20:23 dat Paulus en Barnabas in elke gemeente oudsten hadden aangewezen. En lezen we niet de opdracht aan Titus: ’ Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen, die onberispelijk zijn, een vrouw hebben, die gelovige kinderen hebben, die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten’ (Tit.1:5,6). Er zijn zelfs zich apostolisch noemende denominaties die werkelijk zelf de priesters aanwijzen en aanstellen. En op het eerste gezicht lijkt dit ook de praktijk te zijn van het eerste tijdvak van de kerkgeschiedenis. Maar we moeten ons dan wenden tot de vertaling. In Hand 20:23 wordt het woord ‘cheirotoneo’ gebruikt. Dat betekent niet alleen ‘aanstellen’, maar ook ‘bevestigen’. In Titus wordt het Griekse woord ‘kath’istemi’ gebruikt. In de Engelse ‘Authorized version’ vertaalt men beide keren met ‘ordain’, ordineren of wijden tot een ambt. Dat is precies wat er gebeurde. Niet voor niets geeft Paulus aan Titus voorschriften hoe oudsten of opzieners moeten zijn. Voordat men iemand tot een ambt wijdde, moest deze persoon eerst beproefd worden, zoals alle profetieën werden beproefd. Het is wat de apostel Johannes in zijn eerste brief schrijft: ‘Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan.’ Werd iemand door profetie (en een profeet) tot een ambt geroepen, dan gold natuurlijk hetzelfde. Men kan niet voorzichtig genoeg zijn in Gods koninkrijk. Maar wel gold dat dienaren geroepen moesten zijn door de Koning van de kerk, onze Here Jezus Christus die Zijn lichaam door de Heilige Geest bestuurt. Dat is de betekenis van Hebr.5:4: ‘niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aaron.’ Aaron werd geroepen door de profeet Mozes. Op dezelfde wijze regeert de Heer nog steeds. Hij is Degene Die Zijn kinderen het beste kent en weet op welke plaats zij het beste zullen functioneren. Zijn dienaren moeten daarbij dicht bij hun Herder blijven om hun opdracht goed uit te kunnen voeren. Men kan honderd keer geroepen zijn, toch blijft men een zondig mens die Jezus’ leiding, zonder Wie we niets kunnen of vermogen, nodig heeft. De volmaaktheid is nog niet gekomen en iedereen kan vallen. De geroepen Judas Iskariot is het afschrikwekkende voorbeeld in deze. Ook dienaren die heden ten dage door Gods Geest tot hun ambt geroepen zijn, zijn niet foutloos. Maar we vertrouwen op de Heer van de kerk dat de poorten van het dodenrijk de gemeente niet zullen overweldigen. Hij geeft altijd wat goed, nodig en nuttig is. Aan ons om dat vertrouwen niet te beschamen, waarbij geldt dat de gemeenteleden hun oudsten niet alleen eren, maar ook ondersteunen. Elkeen is medeverantwoordelijk.

De inhoud van dit blog is geïnspireerd door een artikel in het StudieBijbel Magazine: Gijs van den Brink, ‘Het leiderschap van oudsten (2)’, StudieBijbel Magazine,  jg.8, juni 2015, 4-7