Laodicea vandaag,

Gisteren hebben wij koningsdag beleefd en komende week vieren wij bevrijdingsdag. Twee gebeurtenissen die nauw met elkaar verbonden zijn. Monarchie en bevrijding. Koningen die zich inzetten om hun volk vrij te maken van de tirannie en mensen die hun leven willen en hebben gegeven om die vrijheid te realiseren. Wat is er mooier en meer te waarderen dan dat iemand zijn leven over heeft voor de vrijheid van een ander en dat wij dit herdenken; in het bijzonder met twee minuten stilte op de dag voor de bevrijding.

 

Ja, vandaag gaan dan ook onze gedachten uit naar de grote Koning, die onze Heer Jezus Christus is. Wij eren en danken Hem voor de vrijheid, die Hij heeft gebracht aan alle mensen. Hij heeft de banden, die ons aankleefden van zonde en daardoor de dood, overwonnen en weggenomen. Gods Zoon heeft de menselijke natuur aangenomen en verzoening gedaan aan het kruis van Golgotha, waardoor wij bevrijd zijn geworden. Dit betekent niet dat wij geen strijd meer hebben te voeren, want wij zijn nog niet volmaakt. Wij bezitten een geestelijke wapenrusting. Telkens weer moeten wij onze tekortkomingen voor God belijden en onze toevlucht tot de Heer nemen. Hij heeft onze schuld betaald. Hij is onze Borg en Middelaar, Die voor ons alles volbracht heeft, Die al onze schuld heeft voldaan. Dan zullen wij waarlijk vrij zijn en Bevrijdingsdag mogen vieren, Hem dankende en lovende.

 

In dit blog willen wij ons bepalen bij een bijzondere dag in het leven van koning David. Deze man is op zijn oude dag een weinig hersteld van het ziekbed en heeft daarom bevolen dat Salomo de volgende koning zou worden. Maar daar blijft het niet bij, want hij gaat een koningsdag houden. Hij doet dat met alle voorname personen, maar ook met het hele volk van Israël in Jeruzalem, de hoofdstad. En wat gaat deze oude koning doen? Hij gaat een dankdag houden, want David en het volk zijn van al hun vijanden verlost, het land is bevrijd en in rust en vervolgens beveelt David zijn zoon Salomo om voor God een huis te bouwen. En voor dit huis, deze tempel, is zeer veel geld nodig. Alsmede veel goud, zilver en andere kostbare materialen, want het gebouw zal van grote afmetingen zijn en het mooiste van alle gebouwen. David houdt dan een koningsdag, een dankdag, met het mooie doel om gaven te verzamelen tot de bouw van het huis van de Heer. Zelf heeft David, jarenlange verlangend naar dit Godshuis, reeds het nodige verzameld. Wij kunnen dit lezen in 1 Kron.29:4. Het beste goud, gelouterd zilver, een ongekende hoeveelheid andere materialen, waaronder ook koper en ijzer. Kortom: het ging om ca. 120.000 kg goud.

En als David daar nu staat, tussen al deze materialen van grote waarde, doet hij een beroep op het volk. Hij schrijft geen collecte uit of een extra belasting, maar vraagt of er nog vrijwilligers zijn die de Heer willen geven. En dan zien wij dat de oversten en het hele volk schatten bij elkaar brengen die alleen in waarde van het zilver en goud ca. 195.000 kg goud vertegenwoordigden. En als David dit alles gadeslaat, hoe het volk kwam aandragen met goud, zilver, en voorts alles wat nodig is voor het huis van de Heer, dan ziet hij daarin de gave van God. Dan lezen wij dat hij niet zichzelf gaat prijzen, maar dat zij allen God loven in hetgeen Hij gedaan heeft. De reden geeft David ook: ‘Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben om vrijwillig te geven als dit is? Want het is alles van U en wij geven het U uit Uwe hand’.

Hier erkent David wat God voor hem geweest is. Hier getuigt een groot man van de zaligmakende genade, zoals God die verheerlijkt in de zondaar. Hier zien wij een mens in zijn ouderdom, want nog een korte tijd en hij sluit zijn ogen voorgoed voor al dat goud en zilver. Ook zal hij met zijn eigen ogen de bouw van het huis van God niet zien. En toch zegt deze oude koning: ‘Wie ben ik Heere Heere, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt?’ Ook het koningschap is bij de gratie van God. Maar ook wij allen leven bij de gratie van God.

 

David wenste van Jeruzalem een feeststad te maken. Een stad van feestvreugde, waar het alleen ging om God de eer te geven, om Hem een huis te bouwen. En zo is het feest te Jeruzalem.

Bevrijd van alle vijanden om straks het grote bevrijdingsfeest te vieren, de verlossing uit het duistere Egypte door het offer van het Paaslam. Dat Paaslam zag op de Zoon van God Die is gekomen en Zijn leven gegeven heeft voor zondaren, om hen te redden van de dood en ze het eeuwig heerlijk leven te schenken. Dit wetende is dit bij ons een nog mooiere feestdag, want wij zijn de vrucht van Zijn genade, zoals God die verheerlijkt in Christus. Wij hebben het alles ontvangen uit Zijne hand. En wat doen wij er mee? Wat doen wij met die ontzaglijke rijkdom die wij hebben ontvangen? Oppotten of het ten eigen dienste gebruiken? Of keren wij er mee tot God terug? Geven ook wij blijk van de rijkdom Zijner genade?

David houdt een koningsdag om te herdenken hoe God hem en het volk genadig is geweest, om te getuigen, samen met het volk, dat zij thans bevrijd zijn van de vijanden rondom. Een dag van feest in Jeruzalem, het beeld van de christenheid. Laten wij Gods kerk bouwen, laten wij de vele geestelijke schatten bijeenbrengen en er mee terugkeren, tot lof aan God, en de gaven gebruiken tot de opbouw van de gemeente en vooral ook de bruidsgemeente, die zichzelf toebereid.

De Heere God bouwt Zelf Zijn tempel van levende stenen, want ook thans nog wordt een tempel gebouwd, die het schoonste en mooiste werk is van wat er ooit heeft bestaan. Wie dat beseft, weet dat God ‘rijk’ genoeg is, want het goud, de waarheid, en het zilver, de liefde, zijn van Hem. Hij geeft uit Zijne volheid en wat wij ontvangen is genade door de verdienste van Christus, Gods Zoon. Hij is ook ons voorbeeld en onze zegen zoals Paulus het ons in 2 Kor.8 schrijft: ‘Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden’. En die rijkdom is nooit te becijferen. Het is ook een geestelijke rijkdom die niet te tellen is. En wie dat beseft, looft God. ‘Toen loofde de ganse gemeente de Heere, de God hunner vaderen’.

Wat is dan konings- en bevrijdingsdag een gezegende dag! Een blijde dag, een Gode verheerlijkende dag, want zij eindigde met de weldaden in de Weldoener. En zo kennen ook wij de blijdschap, om hier en vandaag de gezegende Middelaar Christus te mogen huldigen voor Zijn bevrijding. Hier doen wij het nog onvolmaakt maar straks volmaakt heerlijk, als wij Hem geven, de eer, lof, prijs en  aanbidding tot in eeuwigheid.

De rijkdom van de Nieuw-Testamentische kinderen en in de hoogste mate van de bruidskinderen bestaat niet in rijkdom van de wereld, maar in de rijkdom die er in Christus is. Want natuurlijke rijkdom is niet altijd het bewijs van Gods liefde, want men kan er door verloren gaan. Maar het is wel een zegen als men er het huis van God mee bouwt, als men getuigt op de Koningsfeestdag, dat het geloof is behouden en dat de hoop, verwachting en het verlangen geuit wordt naar de hemelse Bruidegom, de hemelse Koning, om de belofte vervuld te zien, van wat geen oor heeft gehoord en geen oog heeft gezien, en wat in geen hart van mensen is opgeklommen. Dat is wat Hij voor de Zijnen aan het bereiden is.

Wij zijn een gelukkig volk, dat vandaag feest mag vieren met het perspectief op de grote Koningsdag, de grote Bevrijdingsdag. De Heer geve, dat wij deze heerlijke dag niet zullen missen als de Heer Jezus wederkomt op de wolken des hemels om Zijn bruid te halen. Och, geve de Heer, dat wij de echte Kroningsdag niet zullen mislopen. De Heer geve, dat ons land niet te val komt door de geestelijke vijanden, maar dat wij allen de overwinning, de bevrijding zullen vasthouden, die Christus schenkt.

Maran-atha. Amen.