Laodicea vandaag,

Het is wellicht ook lezers van buiten onze kring niet ontgaan dat er in onze kerkafdeling een wisseling van de wacht heeft plaatsgevonden. Nadat vorig jaar oktober de oude apostel H.F. Rijnders door de Heer in de rust was genomen, kon deze maand een nieuwe apostel worden gewijd, die door de Koning van de kerk tot zijn ambt werd geroepen op 11 december j.l.. Deze broeder, J.L.M. Straetemans, diende Hem al langere tijd in het evangelistenambt, maar werd door de Heer verhoogd en een nieuwe plaats gewezen. Dankbaarheid was op zijn plaats, want het werk van de apostolische zending kon met nieuwe kracht worden voortgezet. De viervoudige bediening was hersteld. Zoals we weten is die nodig ‘om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus’(Ef.4:12,13). En er zal niemand ontkennen dat die staat nog lang niet bereikt is.
Eens te meer werd duidelijk dat we serieus geloven dat het tweede van de geloofspunten op de eerste pagina van deze site waar is, namelijk dat ‘de Here Jezus het Hoofd der kerk is, die Hij wil besturen door de Heilige Geest.’ De nieuwe apostel werd door profetenmond tot het ambt verkoren, kortom door de Geest Gods. Een buitenstaander mocht tijdens de wijdingsdienst de heiligheid van God gewaarworden. Hij had deze gezien en ervaren en was getroffen door de zuiverheid van de bijeenkomst.

Nu moest apostel Paulus de Korintiërs schrijven: ’Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laatste plaats heeft aangewezen als ten dode gedoemden, want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen’ (1Kor.4:9).  Hij vervolgt: ‘Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt verstandig in Christus; wij zijn zwak, maar gij zijt sterk; gij zijt in aanzien, maar wij zijn niet in ere. Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid, vuistslagen en een zwervend leven; wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen; worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.’ Het leven als leidinggevende van de gemeenten was niet makkelijk en waarom zou het dezer dagen makkelijker zijn?

In het hoofdstuk van de brief aan de Korintiërs hiervoor, het derde dus, lezen we dat de apostel de gemeente moest berispen vanwege de partijschappen die er waren. De ene noemde zich naar Apollos, de ander naar Paulus en een derde naar Petrus (Cefas). Maar, leert de Schrift, ‘Daarom, niemand beroeme zich op mensen; alles is immers het uwe.’ ‘Alles is het uwe’ wordt dan in de volgende zin nog eens herhaald. We moeten hierbij denken aan de tekst uit Rom.8:38,39 waar we lezen: ‘Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.’ Gods liefde gaat uit naar alle mensen en zij die Zijn Woord geloven, kunnen beschikken over alles wat in deze wereld aanwezig is. Zoals het geschreven staat: ‘Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken’ (Rom.8:32)?’ Christus is toch de Oorzaak ervan zegt Col.1:16…  ‘want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.’ ‘Het goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen’ (Ps.84:11).
Daarbij moeten we nooit vergeten, dat wij van Christus zijn, niet meer van onszelf. Wij zijn Zijn eigendom en wij moeten Zijn heerschappij erkennen. Of zoals M. Henry zegt: ‘Alle dingen zijn onze; maar om geen andere reden dan omdat wij van Christus zijn. Buiten Hem hebben wij geen aanspraak op enig goed ding. Merk op: Zij, die in den tijd veilig en in de eeuwigheid gelukkig willen zijn, moeten Christus toebehoren.’

Ook de dienaren die Christus aan Zijn kerk geeft zijn ‘van ons’. Hun belangrijkste doel is om zielen tot hun eeuwige plaats te brengen samen met de Heer, waarbij we niet moeten vergeten dat Hij Zelf de Apostel in de apostel, de Profeet in de profeet is, enzovoort. Dat het lasteren e.d. waar Paulus over schrijft van buiten komt en niet van onszelf, want dan zitten we elkaar in de weg en missen we ons doel. Dit laatste is niet voor niets een omschrijving van wat zonde is. Laten we de onberispelijkheid nastreven, hoe moeilijk dat ook is voor ons mensenkinderen.
Maar we hebben een Hulp in de hemel, gezeten aan Gods rechterhand. ‘Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig’ (Op.21:5). Alle dingen, ook aan hen gegeven die staande blijven in het geloof!