Laodicea vandaag,

‘En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen’ (Col.4:16). Colosse en Laodicea lagen dicht bij elkaar en hadden waarschijnlijk dezelfde problematiek. Uit de rest van de brief komt naar voren dat er valse leraren optraden en het is logisch dat deze zich niet beperkten tot de ene gemeente om de andere met rust te laten. Het was dus belangrijk dat apostel Paulus met één brief meerdere gemeenten bereikte. We hebben al opgemerkt hoe hij streed voor de gelovigen in Frygië, de landstreek waar de steden lagen (Col.2:1), en een brief waarin hij aangaf hoe het geloof werkelijk moest beleden worden, was dus voor hen niet alleen van ‘levensbelang’ maar vormde voor de apostel onderdeel van zijn strijd voor hen. Laten we niet vergeten dat de gemeente van Christus één is. Wat voor Colosse gold, was dan ook zeker voor Laodicea van belang, maar ook voor ons in deze tijd. Wat er niet tegenwoordig aan valse leraren rondlopen, die hun eigen mening belangrijker vinden dan wat Gods Woord betoogt! Er zijn zelfs voorgangers die Christus’ opstanding loochenen en roepen dat de Bijbelverhalen ‘wel waar zijn, maar niet echt gebeurd’. Zij nemen hun duizenden mee de kerk uit, zo blijkt allerwegen, en binden mensen niet langer aan de Heer Jezus, maar aan hun eigen gedachten. Daartegen mogen we niet alleen waarschuwen, maar moeten dat zelfs. ‘Neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer,’ zegt de Schrift in Ef.5:11. Die Efezebrief, zo menen vele Bijbelgeleerden dezer dagen, is nou net de brief die genoemd wordt als degene die uit Laodicea moest komen om aan de Colossers voorgelezen te worden. Men denkt namelijk dat dit een algemene zendbrief was, die aan de diverse gemeenten gezonden was. Het exemplaar dat bewaard bleef en bij ons bekend geworden, was dan gericht aan de gemeente te Efeze.

Ook op een andere plaats roept apostel Paulus op over en weer brieven van hem te laten lezen. Aan het einde van de eerste brief aan de Thessalonicenzen schrijft hij: ‘Ik bezweer u bij de Here, dat deze brief aan alle broeders voorgelezen worde’ (1Thes.5:26). Calvijn schrijft n.a.v. deze tekst: ‘Welke list of welk voorwendsel de satan toentertijd ook bedacht mocht hebben om de brief niet bij allen bekend te laten worden, het wordt in ieder geval duidelijk uit Paulus’ woorden hoe serieus en ijverig hij daartegen streed. Het is immers niet zomaar iets om iets te ‘bezweren bij de Here’. We zien dus dat het de wil van Gods Geest is dat de dingen die Hij in deze brief naar voren heeft gebracht door de bediening van Paulus, in de hele Kerk bekend gemaakt moeten worden.’ Dat is een tweede les die we kunnen trekken uit de oproepen van de apostel de brieven goed te lezen: het gaat niet alleen om de eenheid van Gods kerk, maar ook om Gods Woord terdege te onderzoeken, omdat daarin het eeuwige leven te vinden is (Joh.5:39). Wat voor de gemeente uit de begintijd belangrijk was, is dat ook voor de gemeente van heden. Het zijn niet woorden van een mens, maar we geloven dat de Heilige Geest de schrijvers van alle Bijbelboeken heeft geïnspireerd (2Petr.1:21,22), zodat de Bijbel werkelijk Gods Woord genaamd kan worden, Zijn brief aan de mensen van verleden, heden en toekomst, die waard is geproefd, overdacht, bestudeerd en genoten te worden.

Dit is wellicht de plaats te wijzen op een ontmoetingsdag op D.V. 14 juni a.s. voor christenen van alle denominaties die geïnteresseerd zijn in ‘Het werk van de Heilige Geest’. Meer informatie vindt u op www.ontmoetingsdag.org.