Laodicea vandaag,

Zowel de christelijke als de seculiere pers had wel erg veel aandacht voor de verkiezingen in de Verenigde Staten van afgelopen week. Dat de nieuwe president Trump heette, was bovendien voor velen een verrassing en vaak geen blijde. Men kon al termen lezen als ‘Apocalyps’ en het einde van de wereld leek voor velen dichterbij gekomen. Nu is het niet gek wanneer men stilstaat bij het feit dat deze wereld een einde heeft, maar dan wel graag met het perspectief dat er een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ te verwachten is, gesticht door de Koning van het heelal, Jezus Christus. Het is in dit soort tijden daarom prettig een christen te zijn, die weet dat er één Leidsman is, Die het laatste woord heeft en dat er niets gebeurt, zonder dat Hij ervan weet heeft. Uiteindelijk is Hij Degene Die alles beschikt. Of zoals Jezus het Zijn discipelen zegt: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde’ (Mat.28:18). De Heer vervolgt dan met: ‘Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.’ Dat is alles veel belangrijker dan de waan van de dag.

Hoe moeilijk het ook soms te begrijpen is, gezien de nood die op aarde heerst, gaat er nog steeds niets buiten God om. Toen aan Daniël werd geopenbaard wat de inhoud van de droom was, die koning Nebukadnezar had gehad, loofde hij God en sprak: ‘Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben’ (Dan.2:20,21). We kunnen hoog of laag springen en denken dat wij mensen bepalen wie onze regeerders zullen zijn, uiteindelijk bepaalt de Koning der koningen en Heer der heren wat de uitkomst van alles zal zijn. Hij ontmoet daarbij heel wat tegenstand. Eigenlijk gaat Psalm 2 daar in zijn geheel over. We lezen ‘De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen’ (vs.2,3)! De Here lacht erom, want Hij heeft Zijn Zoon gesteld als Koning en de psalm eindigt met: ‘Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Dient de HERE met vreze en verheugt u met beving. Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen!’ Men is gewaarschuwd, maar men wordt ook opgewekt God te dienen, om het eeuwige leven met Hem niet te laten ontgaan.

Israël heeft aan den lijve ondervonden wat er gebeurde als men God niet langer diende. De Here HERE roept het uit in Hosea 8:3: ‘Israël verfoeit het goede; de vijand achtervolgt hem.’ Omdat het goede verzaakt wordt, komen de gevolgen, zoals vijanden die aanvallen. Er wordt nog een reden genoemd: ‘Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist.’ Dat betekent natuurlijk niet dat de Heer er niet van wist, maar dat men Hem niet geraadpleegd had. Dat was al begonnen toen het volk een koning wilde zoals de omringende volken en de heerschappij van God verwierpen, waarna de Heer toestond dat Saul koning werd. Ook koos men geen zoon van David toen Rehabeam aangaf het volk zware lasten op te leggen en het volk sprak: ‘Wij hebben geen deel aan David, en geen erfbezit met de zoon van Isai’ (1Kon12:16)! Men wilde niet horen naar de wil van God en men moest daarvan de consequenties dragen. Dat is heden ten dage natuurlijk niet anders. Vele malen heeft de Heer tot Nederland gesproken en het enige dat we bemerken is dat de geloofsafval alleen maar groter wordt (zie bijvoorbeeld over dat spreken: http://www.lezing.org/wp-content/uploads/2016/10/Lezing-Dordrecht-2016.pdf).

Ook nu echter geldt nog steeds wat in aloude tijden gold: welzalig allen die bij Hem schuilen. Men kan zijn/haar oor te luisteren leggen bij wat de wereldgeesten allemaal beweren, maar Paulus schrijft daaromtrent de Colossenzen: ‘Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus, want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht’ (Col.2:8-10). Het gaat christenen niet aan om macht te verkrijgen, het gaat erom dat wij doen wat van ons gevraagd wordt: het Evangelie verkondigen tot de einden der aarde, Zijn geboden te onderhouden en een goede reuk ten leven afgeven: ‘God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt’ zoals Paulus de Korintiërs kon schrijven (2Kor.2:14). Waaruit bestaat die overwinning? ‘Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt’ (1Joh.5:12,13). Een eeuwig gelukzalig leven dus. Als dat het perspectief is, wat maken we ons dan druk over uitslagen van verkiezingen, terwijl ‘wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt’ (1Joh.5:19)? Laten we ons concentreren op wat Johannes in het volgende vers vermeldt: ‘Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven.’ Och, of we dat mogen bereiken in Zijn kracht!