Laodicea vandaag,

Het is de bedoeling dat op 5 november a.s. weer een nationale synode bijeenkomt in Dordrecht. In 2010 ontmoetten leden van verschillende kerken en geloofsgemeenschappen elkaar voor het eerst. In 2013 bracht de tweede nationale synode mensen uit 35 kerken en geloofsgemeenschappen bij elkaar. Een en ander is natuurlijk gegrond op de bede van de Here Jezus in Joh.17: 21 ‘opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.’
Die samenkomst werpt als altijd haar schaduwen vooruit, want lang niet iedereen in kerkelijk Nederland is gediend van wat men in andere kerken leert of vindt en acht samenwerking een groot goed. Daarover later meer.

De apostolische kerk(en) van de laatste tijd startte(n) min of meer met het overhandigen van het zgn. Testimonium aan de hoofden van kerk en staat. Dit manifest begint met de zinnen: ‘De kerk van Christus is de gemeenschap van allen die in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zijn gedoopt, zonder een onderscheid in leeftijd of volk. Door hun doop zijn zij van alle andere mensen afgezonderd.’ In die zin is de kerk dus al één, ondanks dat door scheuringen een veelheid van denominaties is ontstaan, niet voor niets ‘kerkafdelingen’ genoemd… ze zijn alle, wanneer aan bovenstaande criteria is voldaan, onderdeel van de ene, heilige, algemene, apostolische kerk, oftewel de Una Sancta. Ook in latere publicaties is van dit principe niet afgeweken. F.W. Schwartz schrijft in zijn Boek voor Onze Tijd: ‘Nergens vinden we dat de Apostolische Kerk voor de hele Kerk van Christus een uitwendige eenheid in de vorm eist, maar wel dat zij beweert dat, zal het christendom het ene lichaam van Christus vormen, het daartoe behoeft één Geest, één hoop, één geloof, één doop, één God en Vader in allen (Ef.4:4-6). De uitwendige vormelijke eenheid als lichaam is volstrekt niet noodzakelijk; en we vinden haar evenmin bij de Apostolische Kerk van de eerste eeuw, toen zij nog helemaal naar de ordeningen van Jezus was ingericht. Immers, de christenen uit de heidenen hielden niet de wettische instellingen, zoals de christenen uit de joden (Hand.15)’.
Niet alleen Handelingen 15 is een voorbeeld van dat christenen van elkaar kunnen verschillen in vorm of handelen, maar de Heer Zelf geeft aan dat men elkaar niet moet verketteren als Johannes Hem een vraag stelt: ‘Meester, wij hebben iemand, die ons niet volgt, in uw naam boze geesten zien uitdrijven, en wij wilden het hem beletten, omdat hij ons niet volgde. Doch Jezus zeide: Belet het hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in mijn naam en kort daarna smadelijk van Mij zal kunnen spreken. Want wie niet tegen ons is, is voor ons’ (Mar.9:38-40).
Dit betekent echter geenszins dat de scheuringen in de christenheid niet verwijtbaar zouden zijn. Juist omdat de Heer aangeeft dat door de onderlinge eenheid de wereld zou geloven dat Hij door de Vader gezonden was. Door de algemene tweespalt ontstaat er juist afkeer van het christelijk geloof en betwijfelen mensen of de Heer wel gezonden is door God de Vader. Zijn Woord geeft ook aan dat het met name ongeestelijke mensen zijn die scheuringen veroorzaken: ‘Aan het einde des tijds zullen er spotters komen, die naar hun eigen goddeloze begeerten zullen wandelen. Zij zijn het, die scheuringen maken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben’ (Jud.:18,19) en Paulus onderwijst de Korintiërs: ‘weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, een van zin en een van gevoelen’(1Kor.1:10). De verscheurdheid van het Lichaam van Christus is dus zonde en mogen wij ons allen aanrekenen. Ook de apostolische kerken van na 1830 hebben hun steentje bijgedragen aan de verdeeldheid, waar we niet trots op zijn en die we betreuren.

Waar kerken de strijdbijl begraven en weer tot onderlinge gesprekken komen, is zulks toe te juichen, want het is de geest van Christus, Die zulks werkt. Dan hoeft niet voorop te staan dat men ook uiterlijk weer samen verder gaat, maar juist onder christenen zouden we elkaar niet moeten verketteren. Tenminste, als men het eens is over de belangrijkste zaken als Christus en Die gekruisigd, maar ook opgestaan! Hij is de Oorzaak en Reden van ons belijden en zonder Hem die plaats toe te kennen, kan er natuurlijk geen sprake zijn van eenstemmigheid en harmonie.
Prof. dr. W. van Vlastuin schreef vorige week in het RD (deze week op cip.nl) dat hij n.a.v. het credo van de Nationale Synode (zie http://www.nationalesynode.nl/statements/) zijn bezwaren heeft. Hij schrijft: ‘De belijdenis van Christus in dit credo leidt tot een bleke Christus. Allerlei aspecten die op de Christus ‘van boven’ duiden, zijn eruit gesneden, zoals de maagdelijke geboorte, de hemelvaart, het zitten aan de rechterhand Gods en de wederkomst’. Hoewel we het met die constatering eens zijn, kunnen we tegelijkertijd verblijd zijn over denominaties die toch met elkaar in gesprek raken, zonder elkaar meteen de maat te nemen. Als men zich open stelt voor wat de Geest werken wil en kan, zou men elkaar best kunnen vinden op het gebied van Schriftuurlijke waarheden. Wanneer men vooraf al besluit niet te willen deelnemen, dan kan het niet anders of de verwijdering wordt alleen maar groter. Laten we in ieder geval respect hebben voor wat er aan waarheid bestaat in de leerstukken van andere kerkafdelingen en Gods leiding en wijsheid vragen, wanneer we andere christenen ontmoeten bij het licht van Zijn Woord. Er is toch niemand die zeggen kan ‘de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods al bereikt te hebben’! Dat zal zijn als Hij wederkomt, een gebeurtenis waarnaar we hopelijk allen uitzien.