Laodicea vandaag,

‘Zo zijt gij dan (…) medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. (…) de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest’ lezen we in Ef.2:19-22.

Apostel Paulus heeft het hier over de kerk van Christus, net zoals apostel Petrus kon schrijven: ‘laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis’ (1Petr.2:5). De kerk, de gemeenschap der heiligen, wordt hier voorgesteld als een gebouw, opgetrokken met de gelovigen als levende stenen. Het sterke fundament bestaat natuurlijk ook uit levenden: de opgestane Christus is de uiterste hoeksteen. Daarmee wordt bedoeld de fundament-hoeksteen. Met deze als richtpunt werden de andere stenen met behulp van een schietlood zuiver op hun plaats gebracht. Elke andere steen moest gericht zijn naar de fundament-hoeksteen, wilde het gebouw goed geconstrueerd zijn, net zoals wij allen gericht moeten zijn op Christus Jezus, die onze Leidsman en Ontfermer is.
Dat fundament bestaat verder uit de eerste twee dienaren die genoemd worden in Ef.4:11, namelijk apostelen en profeten. Dat betreft dan natuurlijk de profeten van het Nieuwe Verbond, zoals Judas en Silas (Hand.15:32). De apostelen hadden de algemene leiding, zoals hun Heer het hun ook had verteld: ‘Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft’ (Luk.22:29 e.v.). De profeten waren degenen die het licht wierpen op moeilijke vraagstukken doordat zij, gedreven door Gods Geest, konden openbaren wat de wil van de Heer was. Ook konden zij door die Geest vermanen, troost bieden en toekomstige zaken openbaren. Christus leidde Zelf Zijn kerk, door ook de dienaren te roepen door middel van profetie (Hand.13:1-3).

Het is natuurlijk bijzonder vreemd dat een groot deel van de christenheid blijkbaar de behoefte niet heeft om het fundament dat de Heer in de eerste eeuw van de kerkgeschiedenis Zelf gelegd heeft na te volgen. Men maakt zich ervan af door te zeggen dat de bovengenoemde ambten alleen maar voor de eerste tijd waren. Sommigen beweren zelfs dat hier oudtestamentische profeten bedoeld zijn. Zij hebben gezorgd voor de Bijbel en dat is dan het fundament. Maar dat staat er in de tekst niet, nog los van het feit dat van de dienaren in Ef.4:11 gezegd wordt dat zij gegeven zijn ‘tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben.’ En zover is het nog niet. De Heer zegt tegen de wetgeleerden van Israël: ‘Ik zal tot hen zenden profeten en apostelen en van hen zullen zij sommigen doden en vervolgen…’ (Luk.11:49). In Op.18:20 horen we van een stem uit de hemel dat Babylon, de plaats waar de ware godsdienst verworpen zal zijn, vernietigd zal worden: ‘Wees vrolijk over haar, gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten.’ Dat zijn natuurlijk de levende heiligen en apostelen en profeten.

De apostelen worden in Mat.23:34 wijzen genoemd. Die wijzen hadden echter het licht nodig van de Geest om de woorden Gods te verstaan, zowel als vervat in de Schriften, als datgene hetwelk de Geest wilde openbaren. Niet alleen moest alles getoetst worden (1Joh.4) met de hun gegeven wijsheid, maar ook duistere plaatsen konden opgehelderd worden door Hem door Wie de Bijbel geïnspireerd werd, de ultieme Auteur, de Heilige Geest. De kerk kon toch niet verder, als men geen inzicht had in Gods raadsbesluit? Dan zou men als blinden rondwaren in de duisternis, tastende naar wat verborgen was. Helaas leert de kerkgeschiedenis dat zulks lang het geval geweest is. Volmaaktheid is niet aanwezig op deze aarde, maar gelukkig heeft de Heer de gebeden verhoord die na de Franse overheersing van Europa in het begin van de negentiende eeuw werden opgezonden om de late regen, de uitstorting van de gaven Gods, weer aan de kerk te schenken. Met die gaven werden ook de ambten weer gegeven. De gaven moesten in een vaste bedding liggen opdat de rivieren van hemels water niet zouden overstromen en er chaos zou ontstaan. Het fundament van de kerk kon weer hersteld worden en de Heer kon Zijn kerk weer leiden, zoals ooit bedoeld was.

Zijn kerk, geleid door de ambten en gaven van de Heilige Geest, is een toevluchtsoord. Zijn oordelen over de afgevallen christenheid en alle zondeschuld naderen snel en neem alstublieft de waarschuwing van de Heer Zelf serieus: ‘Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen’ (Luk.21:36).