Laodicea vandaag,

Ergens aan het eind van de jaren twintig van de 19e eeuw kwamen op enkele plaatsen in Europa opnieuw geestelijke gaven voor. In Schotland (Port Glasgow) bijvoorbeeld, waar plotse genezingen plaatsvonden en in tongen werd gesproken. Maar ook in het Donaumoeras in Zuid-Duitsland, waar in een RK parochie in Karlshuld mensen profetieën brachten tijdens hun kerkdienst. De inhoud van die eerste woorden, door de Heilige Geest gegeven, waren dat de Heer spoedig komen zou en dat Hij de kerk de ambten van Ef.4:11 weer wilde geven. Uiteindelijk leidden deze geestelijke uitingen tot een groep mensen die begrepen dat God de late regen aan de kerk had geschonken waarvan sprake is in Joël 2:23 en Zacharia 10:1. Onder hen waren verschillende voorgangers die echter uit hun kerken werden gezet, omdat ze toestonden dat de geestelijke gaven zich in de kerkdienst openbaarden. Zij moesten zich apart gaan organiseren en hiermee was de oorsprong van het apostolische werk een feit.

Eén van de eerste activiteiten van de door de Heilige Geest nieuw geroepen apostelen was het vervaardigen van een testimonium, een uitgebreide tekst bestemd voor de hoofden van kerk en staat in Europa, waar zij de zere plekken en tekorten van de kerken aanwezen, maar ook de spoedige komst van Christus aankondigden. Vanaf het begin heeft men de oproep tot bekering en tot het bereiden van de komst van de Heer, zoals een Johannes de Doper, uit doen gaan: ‘Bereid u, want de Heer komt.’

Dat geluid is in de loop van de tijd niet verstomd, maar door de geringe grootte van de ontstane denominaties en de herrie op het christelijk erf wel aan de zachte kant geweest. We moeten denken aan Jung-Stilling die schreef: ‘Laat ons de tijd afwachten die ook niet ver meer is, maar opmerkend zijn dat ons in het gedrang van de grote gebeurtenissen, waarvan onze tijd en de naderende toekomst zwanger gaan, zo’n belangrijke vervulling niet ongemerkt ontslipt.’

Deze week verscheen op Habakuk.nu [1] een artikel waarin als tussenkopje de tekst ‘Waar zijn de herauten?’ voorkwam. De schrijver gaf een verslag van zendingsconferenties waar hij geweest was en waar men bijna altijd de tekst uit Mat.24:14 besprak: ‘Dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.’ Hij schrijft: ‘Overal heerste de overtuiging dat de Gemeente van Jezus Christus snel haar huiswerk af moet maken. Finish the job!’ En in dit kader stelde hij ook de vraag ‘Waar zijn de herauten die evenals Johannes de Doper de komst van Koning Jezus aankondigen?’

Of men zich nu wel of niet aangesproken voelt, blijkt uit het artikel dat er in de christenheid wereldwijd een verlangen is naar de komst van Christus. Wat een positieve insteek! Wij geloven dat die tegenwoordige Johannes de Doper-christenen al bijna twee eeuwen rondgaan om die komst te bereiden. Weliswaar in alle bescheidenheid, maar we geloven dat we niet ver meer zijn van de tijd dat dit getuigenis alle kracht en mogelijkheden krijgt om de verkondiging nog veel sterker te maken. Wat zegt de Heer in Opb.11:3: ‘Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang.’ Hun boeteprediking zal zodanig zijn dat het beest dat uit de afgrond opkomt, de politieke leiders van Europa, hun prediking zal pogen teniet te doen en dat zal ook lukken. Maar een laatste waarschuwing gaat uit naar de bevolking van hun landen, opdat men niet meegaat in de antichristelijke leringen en daden. Degenen die gehoor geven aan hun oproep zullen de overwinnaars blijken te zijn, hoewel nog een zware tijd wacht. Ach Here, werk alstublieft met haast en kom!

[1] http://www.habakuk.nu/opinies/item/4294-kerk-moet-snel-huiswerk-afmaken