Laodicea vandaag,

Onlangs was er een televisie-uitzending over mooie gebouwen, zoals tempels, moskeeën en kerken, die zo bijzonder zijn, dat zij vaak ook nog vermeld staan als erfelijk bezit dat beschermd moet worden.
Het programma liet een Indiase tempel zien, die de mooiste van alle tempels en gebouwen op de wereld zou zijn. Het was ook heel bijzonder om dit te bekijken, zowel van binnen als van buiten. Je keek je ogen uit. Maar het bleef bij materie. De daaraan verbonden godsdienst was niet zo van belang. Het programma ging daar niet dieper op in.
Dit is aanleiding om eens terug te kijken naar een tempel, die er niet meer is en die later opnieuw gebouwd is volgens hetzelfde bouwplan, maar toch niet zo mooi was als het oorspronkelijke bouwwerk. En deze tempel is er ook niet meer. Verwoest in het jaar 70. Soms ziet men dat een vervallen gebouw, huis of kerk/tempel weer gerenoveerd of herbouwd wordt. En ook dan is – ondanks alle moeite – het herstelde niet zo als het oorspronkelijke. De ingebruikneming wordt altijd wel min of meer feestelijk gevierd.
De tempel, die in dit blog bedoeld wordt is die van de God van Israël. Het is de tempel waar jarenlang aan was gebouwd.  Koning David had gespaard en materialen verzameld voor de bouw die zijn zoon Salomo mocht realiseren. Gestaag rees steeds hoger de majesteit van het Huis des Heeren tot het uiteindelijk voltooid was.
Met grote luister werd het feest der inwijding gevierd. En het hoogtepunt van de plechtigheden was de overbrenging van de Ark des Verbonds uit de tijdelijke tent naar haar blijvende plaats. Onder muziek en zang en bij offeranden werd zij neergezet in het Heilige der Heiligen. En hoe diep ontroerend was het toen bij de inwijding de Wolk der heerlijkheid, als het zichtbaar teken van Gods tegenwoordigheid in het Heiligdom neerdaalde.
Want met alle moeizame arbeid en alle kostbaarheden aan de bouw besteed, met alle feestelijkheid, waarmee de Tempeldienst aanving, werd dit Gebouw toch nog niet het Huis van de Heer; dat werd het alleen, omdat Jehova uit vrije verkiezing van de Tempel en van de berg waarop hij verrees, Zijn woonplaats maakte, ja, omdat Hij uit eigen keuze kwam en tussen de cherubs der Ark op het verzoendeksel als op Zijn troon Zich vestigde, om daar te
wonen onder Zijn volk. En zo is het geschied. Psalm 132:13,14. Want nauwelijks is de Verbondsark op haar plaats gesteld, of een wolk vervult het Huis. Het is dezelfde Wolk, die Israël voorging op de woestijntocht als het symbool van de Goddelijke aanwezigheid. Zij daalde neer en vervult met een overweldigende macht en heerlijkheid de Tempel, “dat de priesters niet staan konden om te dienen, vanwege de Wolk, want de heerlijkheid des Heeren had het Huis vervuld” 1 Kon.8:11.  God alleen is alles in de Tempel. Hij vervult het Huis. Hij neemt het met zulk een nadruk, zulk een Majesteit in bezit, dat het duidelijk blijkt Zijn eigendom te zijn, de plaats die Hij verkoos om Hem als woonplaats te dienen onder Israël. Het is in die gebeurtenis, dat de heilige dichter ons doet meeleven als hij het uitjubelt: “Want de Heere heeft Sion verkoren; Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende: Dit is Mijne rust tot in eeuwigheid; hier zal Ik wonen; want Ik heb ze begeerd.”
De oorspronkelijke gedaante van de berg Sion is nauwelijks een berg te noemen. In Psalm 68:16,17 wijst de Schrift op de geringheid van Sion. Noch door hoogte, noch door natuurlijke schoonheid trok deze heuvel de aandacht. Salomo moest eerst de berg vergroten en versterken. En wanneer de bedevaartgangers hun ogen opheffen naar de heilige bergen, beseffen zij zeer wel dat niet vandaar hun hulp zal komen, maar van de Heere, Die hemel en aarde gemaakt heeft. Psalm 121:1,2.  In dat opzicht komt Sion overeen met de stad waarin deze lag, Jeruzalem. Het natuurlijke verstand kon op die plaats geen belangrijke stad verwachten. De voorwaarden daarvoor ontbraken. Geen haven, geen rivier, geen grote wegen, een weinig vruchtbare en afgelegen streek. En toch is er een stad ontstaan, belangrijker dan elke andere. Slechts de wil van God geeft hier de oplossing. Hij heeft die plaats verkoren. Ook van het aardse Jeruzalem kan gezegd, dat Zijn Kunstenaar en Bouwmeester God is.
En datzelfde geldt voor de berg Sion.  Zij is de onsterfelijke naam geworden als uitdrukking van de eeuwige schatten van heil. Immers de verheven bedoeling van God is, om Zich zo innig met Zijn mensheid te verenigen, dat van Hem gezegd kan worden in haar te wonen als in een heilige Tempel. Ja, de Geest van God Zelf zal indalen in de mens. Hij zou die mens al rijker vervullen en tot een volmaakte Tempel Gods ontwikkelen. In Die Geest zal God Zelf in Zijne mensheid wonen. De schaduwen van het Oude Verbond zijn in het Nieuwe Verbond vervuld. Door Pinksteren, met de uitstorting van de Heilige Geest in mensenharten, is de toekomst dichterbij gekomen.  Want ofschoon de mens over het algemeen deze zegen miskent, en zich nog steeds aan zijn bestemming onttrekt, zal Hij toch Zijn tempel zijn. Daartoe heeft God de schuld verzoend door het offer van Zijn Zoon, en op grond van dat offer Zijn Geest geschonken in de mensheid, om een tempel van de Almachtige God te zijn. Ja, opnieuw daalt de genadige God in Zijn huis met de wolk der heerlijkheid neer, als het beeld van de inwoning van God in de mensen.  De oude tempels zijn hopeloos verwoest; elk spoor is uitgewist. De hoogte wordt nu beheerst door het Mohammedanisme. De Joden is de toegang zelfs verboden en staan beneden aan de klaagmuur. Zelfs staat er een Moskee.  Maar de Heere heeft Sion verkoren; ja het eeuwige heerlijke Sion komt met de volmaakt rechtvaardigen met de zichtbare wederkomst van de Zoon van God, de Heer Jezus Christus, ook als het Nieuwe Jeruzalem. De mooiste tempel is die waarin God woont.  Maranatha.