Laodicea vandaag,

‘Mijn zoon, geef mij uw hart, laten uw ogen behagen hebben in mijn wegen,’ lezen we in Spr.23:26. Na vastgesteld te hebben dat deze raad ook voor dochters geldt, is het een mooi voornemen zulks in het nieuw begonnen jaar te gaan doen. Maar zoals het met alle goede voornemens gesteld is: dat is niet altijd eenvoudig op te volgen. Want van nature weet Jeremia (17:9) al: ‘Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen?’ Het antwoord geeft de profeet ook meteen: ‘Ik, de HERE, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden.’ Dat is voor de gelovige natuurlijk een geruststelling, want het betekent dat als de dingen van het hart fout gaan, God ons dit laat weten, bijvoorbeeld door onze plannen te laten dwarsbomen of ons op onze fouten te laten wijzen door de mensen om ons heen. Vriend of vijand, dichtbij of veraf. Salomo’s spreuk geeft nog een aanwijzing, namelijk dat onze ogen behagen zouden moeten hebben in de wegen van God. Dat vergt open ogen voor de wereld om ons heen, maar ook voor ons eigen handelen. Ps.119:59 luidt niet voor niets: ‘Ik overdenk mijn wegen, ik wend mijn voeten naar uw getuigenissen.’ Doen wij echt de dingen die Hij wil? Wat werkt de Heer in ons eigen leven en in dat van onze naasten? Wat gebeurt er in het werk van God? Er valt zo heel wat te overpeinzen. Daarbij worden we geholpen door datgene wat in Zijn Woord ons is geopenbaard over de wegen van de Heer. Die zijn weliswaar veel hoger, wijzer en wonderlijker dan wij soms zelfs kunnen bevatten, maar we weten ook dat Hij alles doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn’(Rom.8:28). Wanneer wij geloof tonen, oftewel vertrouwen hebben in Zijn leiding, dan zal dat duidelijk worden in de zaken die ons overkomen.

Koning David gebood de oversten van het volk zijn zoon Salomo te helpen bij de bouw van de tempel en zegt: ‘Zet nu uw hart en uw ziel erop, de HERE, uw God, te zoeken. Op dan! Bouwt het heiligdom van de HERE God, opdat men de ark van het verbond des HEREN en de heilige voorwerpen Gods naar het huis kan brengen, dat voor de naam des HEREN gebouwd wordt’ (1Kron.22:19). De tempel van het nieuwe verbond is de kerk, opgetrokken met levende stenen, de gelovigen waar apostel Petrus van schrijft: ‘Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus’ (1Petr.2:5). De ark van het verbond is het beeld van de rechte christelijke eredienst, oftewel hoe de kerk ingericht is en de leer der apostelen volgt. Er waren nogal wat heilige voorwerpen die allemaal een eigen geestelijke betekenis hebben. Enkele voorbeelden: het brandofferaltaar dat de zonden- en schuldvergeving symboliseert; het koperen wasvat dat de verkondiging van het evangelie beduidt, of de tafel der toonbroden die wijst op de dienst van het Heilig Avondmaal.
Maar er waren ook kleinere voorwerpen die bijvoorbeeld gebruikt werden bij het brandofferaltaar, genoemd in Ex.38:3: ‘de potten, de scheppen, de sprengbekkens, de vorken en de vuurpannen.’ 1. de potten hadden tot doel de overgebleven as van het offer in te doen. Die as wijst ons op de herinnering aan vergeven zonden. Het moet bij christenen niet ‘vergeven en vergeten’ zijn, dat men Gods weldaden uit het verleden zou hebben begraven, want de herinnering eraan is zeer zegenrijk: het bevordert de liefde tot God. 2. de scheppen: zij dienden om as en ongerechtigheden van het altaar weg te ruimen. De scheppen zijn het zinnebeeld van het door de Geest verlichte verstand, waarmee we in staat zijn om niet ter zake dienende gedachten en opwellingen weg te ruimen, die ons zouden kunnen hinderen in de dienst aan God. 3. de sprengbekkens; hierin werd het bloed van het offerdier opgevangen en bewaard. Het wijst op het nieuwe leven met zijn bekwaamheden en gebedsvormen dat eerst ontvangen moet worden en vervolgens onderhouden. 4. Met de vorken werden de offerstukken vastgegrepen en naar de goede positie op het altaar gebracht en geschikt. Deze vorken wijzen ons op de kracht van het evangelie, dat de mens steeds weer aanspreekt en vasthoudt om zichzelf tot brandoffer te geven. 5. de vuurpannen: hierin werden de gloeiende kolen bewaard. Ze wijzen op de brandende liefde tot de Heer in de vernieuwde harten.

Zo bemerken we dat het gebod van koning David ons heel wat aanwijzingen geeft over hoe we dienen om te gaan met ons geloofsleven. We dienen hart en ziel in te zetten om God te zoeken en bij te dragen aan de bouw van dat geestelijke huis van Hem. Wij zijn die levende stenen, bij elkaar gebracht en vastgehouden door het cement van de liefde om Hem, elkaar en alle andere naasten te mogen dienen. Dat deze zaken ons alle mogen begeleiden in 2017!