Laodicea vandaag,

We kunnen er deze week nauwelijks omheen: de publicatie van het tienjaarlijkse onderzoek ‘God in Nederland’ heeft weer vele tongen losgemaakt en de media de gelegenheid gegeven conclusies te trekken over het sterk verminderde kerkbezoek in ons land. ‘Zelfs gelovigen geloven niet meer’ kopte het Algemeen Dagblad. Ruim 80% van alle inwoners komt niet of bijna niet in een kerk. Grote kerken, met name de Rooms Katholieke, lopen leeg. Eigenlijk houden slechts kleine en orthodoxe kerken stand te midden van een treurig stemmend landschap. En gelovigen die nog wel hun bedehuis bezoeken geloven vaak niet eens meer in het bestaan van een hemel. Minder de helft van de roomsen gelooft zelfs dat Jezus Gods Zoon is! Met de opstanding de kern van het christendom! Zegt apostel Paulus niet: ‘Indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof’ (1Kor.15:14) en even verderop: ‘Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.’ Wanneer Jezus alleen maar een zogenaamd ‘goed mens’ was,  zijn onze zonden niet verzoend en zou met de dood aan alles een eind komen. Dan zouden we alleen maar voortleven, zoals zovele humanisten en atheïsten denken, in de herinnering van degenen die ons omringden. Dat duurt niet lang. Prediker leert ons over de doden: ‘zelfs hun nagedachtenis is vergeten’ (Pred.9:5). Maar een eeuwig heerlijk leven zou uitgesloten zijn, terwijl dat toch de hoop is van allen die in God geloven en weten dat Hij Zijn woord waarmaakt: ‘God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet (1Joh.5:11,12).

Tot zover wat overwegingen. Kunnen we uit de resultaten van het onderzoek nog iets positiefs peuren? Ja natuurlijk, want één ding is zeker: we zijn dichterbij de komst van de Here Jezus. We lezen het in het begin van 2Thes.2:  ‘met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, (…) Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen.’ Die afval is overduidelijk en gaat razendsnel. Samen met allerhande andere tekens van de tijd kunnen we zeker weten dat Christus’ eerste komst haastig dichtbij komt. Zijn we daarvoor gereed als christenen? Hebben we ons niet teveel aangepast aan de wereld om ons heen? Is nog wel te zien dat we een brief van de Heer zijn aan de mensheid? Laten we zien waar christenen voor staan? Dan bedoelen we natuurlijk niet het handhaven van allerlei regels en geboden, maar wel dat we blijmoedig de liefde tot God en de naaste betrachten, want in de liefde is geen dwang en ‘zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe. Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid’ (1Kor.13:5,6).

Op een EO-site reageren wat bekende christenen op de uitslag van het onderzoek [1]. Men spreekt hier van nieuwe kansen, want hoe kunnen we de mens van heden bereiken met de blijde boodschap van het Evangelie? Zijn degenen die de kerk verlaten hebben nog gevoelig voor de waarheid van de Schrift of heeft men de oren toegesloten? Tot radicaal voor het geloof staan wordt dan opgeroepen en het enthousiasme voor God moet duidelijk zichtbaar zijn. Hij heeft Zijn Zoon gegeven om ons allemaal te redden van een eeuwige dood. We kunnen toch niet zonder slag of stoot de vijand toestaan zovelen in zijn kamp te trekken… Als de satan zich opmaakt voor de eindtijd, God nog meer en dat moet dan zeker gelden voor Zijn ‘grondpersoneel’. ‘God roept ons, broeders, tot de daad. Zijn werk wacht, treedt dan aan.’

Het laatste dat we moeten doen is in onze schulp kruipen en alleen nog maar verlangen naar wat geweest is. Dat komt niet meer terug. We hebben een hele wereld te winnen en een overweldigende toekomst voor de boeg. Daar kan je toch slechts enthousiast over zijn? Bovendien hebben we te maken met de allerschoonste Heer, Die Zijn bruid oproept hoe langer hoe mooier te worden: ‘Wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; en wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd. Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is’ (Op.22:11b,12). Hij komt, een prachtig perspectief!

[1]http://www.eo.nl/geloven/nieuws/item/ds-arie-van-der-veer-roept-op-tot-bezinning-na-god-in-nederland/