Laodicea vandaag,

Vorige week werd de uitslag van een enquête gepubliceerd die was gehouden door het christelijke online meidenmagazine ‘Huis van Belle’. Ruim 500 meiden hadden de vragenlijst ingevuld. Daar kwam o.a. uit dat ruim twintig procent van de meiden zich afvroeg waarom er lijden in de wereld is en vijftig procent twijfelde weleens of God bestaat. Negentig procent van de tienermeiden praatte met hun ouders over geloven maar men hield de persoonlijke relatie met God liever voor zichzelf en vormde de eigen mening buitenshuis. De meiden, waarvan het grootste gedeelte 15 of 16 jaar was, gaven aan hun ouders als voorbeelden te zien. Met name omdat ze hen ‘het christelijk geloof’ hebben bijgebracht en dat ze met hen praatten, vooral aan de keukentafel en op zondag, over geloof. De resultaten van de enquête moeten we serieus moeten nemen, zeker als we zien wat de top-10 is van vragen die men heeft:

  • Waarom is er lijden?
  • Bestaat God echt?
  • Is er een hemel en hoe ziet die er uit?
  • Hoe weet ik of ik bekeerd ben?
  • Wederkomst & eindtijd
  • Geloof ik wel het goede?
  • Houdt God van mij?
  • Hoe zit het met andere geloven?
  • Is alles wel waar gebeurd?
  • Wat is Gods plan met mijn leven?

Als we bemerken dat zoveel van hun ouders de kerk verlaten, gegeven de cijfers, zullen ook veel kinderen, die toch al leven in een wereld die zich van God heeft afgewend, het geloof een lastige opgave vinden. Geloven is allang niet stoer meer, dus jongens hebben het nog veel moeilijker. Dat ontdekken de ouders ook als ze de weerzin om naar de kerk te gaan bij hun kinderen niet makkelijk weg krijgen.

Ouders zijn voorbeelden. Als ze zich dat realiseren, betekent het ook dat zij hun geloofsleven transparant moeten houden. Hun kinderen zullen zich kunnen optrekken aan hun doorleefd geloof. Maar is hun relatie met de Heer aan het tanen, zal dat meteen gevolgen hebben voor het geloofsleven van hun opgroeiende kinderen. Een zware verantwoordelijkheid! Temeer omdat blijkt dat de jongeren veel van hun mening buitenshuis vormen. Hun vriendengroep is wezenlijk belangrijk, ook voor wat ze willen of durven geloven.

De puberteit is de periode waarin kinderen de mening van hun ouders beproeven, vaak door er tegenaan te schoppen. Geloven die ouders zelf in Gods leiding? Zijn zij bereid hun leven in dienst van Hem te stellen? Of vinden ouders de dingen van de wereld net zo belangrijk of misschien wel belangrijker? In het laatste geval zullen de kinderen concluderen dat het geloof niet veel voorstelt en dat het geen navolging behoeft.

Welke van bovenstaande vragen hebben wij zelf? Moeten we onze kennis ver ophalen (Job 36:3) of kunnen we onze kinderen antwoorden geven op hun vragen? Niet alle vragen zijn makkelijk te beantwoorden en over sommige hebben we behoorlijk moeten nadenken. Hebben wijzelf een vaste relatie met God? Kunnen wij vertellen hoe ons eigen leven geleid is en dat we daarin de rol van onze Schepper herkenden? Of denken we daar niet vaak over na?

Mozes mocht daarover schrijven wat de Heer hem ingaf: ‘Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden’ (Deut.8:2). En even daarvoor had de Heer al een bijzondere opdracht gegeven: ‘Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.’ Dat we hiernaar luisteren met een open hart! Ten behoeve ook van onze kinderen…