Laodicea vandaag,

Het is vandaag al weer de vierde dag van de lijdenstijd, tegenwoordig vaak veertigdagentijd genoemd. Die laatste benaming lijkt wel een eufemisme (verzachting), omdat de mens van tegenwoordig, ook de gelovige, niet graag met lijden wordt geconfronteerd en er het liefste verre van blijft. Desondanks belijden we met elkaar in de Una Sancta, de ene, algemene, christelijke en apostolische kerk van alle eeuwen dat alleen door het lijden en strijden van Christus Jezus, door Zijn kruisdood en opstanding, ons het eeuwige leven geschonken is. Daarom heet ons geloof ‘christelijk’ en hoort onze verkondiging ‘christocentrisch’ te zijn. De Heer Jezus dient in het middelpunt te staan. Paulus schrijft het zo mooi aan de Korintiërs: ‘Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd’ (1Kor.2:1,2). En apostel Petrus, getuige van de omwandeling van de Heer op aarde, inclusief Zijn lijden en sterven, schrijft: ‘Die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen (1Pet.2:24).

De lijdenstijd bepaalt ons bij wat onze Heer en Herder heeft moeten lijden, opdat we iets kunnen begrijpen en verstaan van de onmetelijke liefde van God voor de mensen (Joh.3:16,17). De Vader zond Zijn Zoon met heel goede redenen: ‘De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis’ (Jes.61:1). Hier is sprake van ootmoedigen, gebrokenen en gevangenen. Het betreft hier degenen die zich bewust zijn van hun kleinheid, van hun zonden en van hun armetierige staat. In Gods koninkrijk vindt hoogmoed geen plaats. Gods Geest moet de kans krijgen te overtuigen van zonde (Joh.16:8). Dat vraagt geloof en de moed in de spiegel te kijken om te ontdekken dat men zwart is als de tenten van Kedar. Maar weet dan de Bruidegom van het Hooglied in liefde gevallen is voor Zijn liefste, die donker is van huid, doch bekoorlijk (Hoogl.1:5). Zo kon Paulus de gemeente te Efeze schrijven: ‘Wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk’ (Ef.5:2).

Het is morgen zondag ‘Invocabit’ (Latijn voor ‘Roept Hij mij aan’). Deze tekst komt uit Ps.91:15 en 16, waar we vinden: ‘Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen. Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien.’ Dat wijst profetisch natuurlijk op de Here Jezus, zoals de hele Psalm gaat over God Die redt uit dood en doodsgevaar. Gods Zoon, Die Zelf ook God is. Waarvan de Filippensenbrief getuigt en ook ons oproept: ‘Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is’ (Flp.2:5-7). Jezus heeft Zijn comfortzone, de hemel der hemelen, verlaten om mens te worden en om onze straf te dragen. Moeten wij dan ook niet onze eigen comfortzone opgeven en het Lam Gods (Joh.1:29) navolgen waar Hij ook gaat? Want dat is de gezindheid van de Heer!