Laodicea vandaag,

Paulus noemt zichzelf ‘een geroepen apostel van Christus Jezus door de wil van God’ (1Kor.1:1, ook Rom.1:1). Wat wil dat precies zeggen? We lezen in Hand.13:1-3 van een bijeenkomst, een dienst des Heren, alwaar de Heilige Geest sprak: ‘Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.’ Dat spreken van de Heilige Geest noemen we profeteren. Als iemand door een profetie wordt geroepen om een ambtsdrager te zijn, gebeurt dat zo mogelijk door een persoon die het ambt van profeet draagt. Dat zegt Hebr.5:4 ook: ‘niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aäron .’ Aäron werd geroepen door de profeet Mozes in opdracht van God.
Barnabas en Paulus droegen al een ambt; we lezen dat ze behoorden tot de aanwezige profeten en leraars in Antiochië, hoewel die roepingen nergens anders in de Bijbel worden vermeld. Maar in het volgende hoofdstuk (Hand 14.14) blijkt dat ze nu tot apostelen geroepen waren en blijkbaar ook nog met een opdracht, want de ambtsbroeders ‘legden hun de handen op en lieten hen gaan. Dezen dan, door de Heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus.’ Ze werden uitgezonden om het evangelie te verkondigen. Dat is nu precies ook de betekenis van het Griekse ‘apostolos’ (in het Hebreeuws ‘sjaliach’), namelijk ‘een gemachtigde, boodschapper, iemand uitgezonden met opdrachten’.

Apostelen zijn niet de enige ambtsdragers die we in Gods Woord vinden. Ef.4:11 noemt ook nog profeten, evangelisten en herders. Samen met de apostelen vormden ze in Bijbelse tijden degenen die de gemeenten stichtten, leidden en de priesterlijke taken uitvoerden. Zij werden allen geroepen door de Heilige Geest, namens het Hoofd der Kerk, Jezus Christus. Het is uitermate logisch dat God Zijn eigen dienaren uitkiest, want wie weet beter wat in de mens is dan Hij! Toen de late regen vanaf 1830 wederom werd uitgegoten en de gaven van Gods Geest zichtbaar werden, bleek het nodig om alles in rechte banen te leiden. Daartoe gaf de Heer ook Zijn ambten aan de kerk terug. Dat legt Paulus ook uit in 1Kor.12:4,5: ‘Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here,’ Die ze schenkt, kunnen we erachter zetten. Hij is de Heer van de kerk en die Leidsman geeft wat Zijn gemeenten nodig hebben. Dat is in onze tijd net zo hard nodig als toen de kerk nog maar kort bestond. Uiteindelijk is het doel ‘om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus’ (Ef.4:12,13).

Willen we met bovenstaande nu beweren dat pastoors, dominees of andere predikanten in de algemene kerk geen recht hebben zich als dienaren van Christus te beschouwen? Nee. We zeggen alleen dat zij op een minder volmaakte wijze tot hun ambt zijn gekomen. We weten toch dat heel de kerk voor God één is en ook wij betreuren elke dag hoe gescheurd Gods gemeente is. We zouden boter op ons hoofd hebben, wanneer we iets anders zouden zeggen. Ook de door de Heilige Geest geroepen dienaren bleken in het verleden mensen als alle anderen te zijn met fouten en gebreken en onze eigen geschiedenis is zoals een hervormde dominee ooit schreef, de ‘kerkgeschiedenis in het klein’ met zijn scheuringen en afval.
Dit laat onverlet dat de Bijbelse manier hoe de ambtsdragers van de eerste gemeente werden verkozen door de Heilige Geest verreweg de beste manier is, omdat de Koning van de kerk direct leiding geeft aan de zijnen. Zo is het tweede punt van wat op de eerste bladzijde van deze website wordt aangegeven hiermee uitgelegd, namelijk dat ‘de Here Jezus het Hoofd der Kerk is, die Hij wil besturen door de Heilige Geest, en, in wier midden Hij wil spreken door het Woord der Profetie.’