Laodicea vandaag,

Het is vakantietijd en velen zwerven uit naar allerlei plaatsen op de aarde. Dat kunnen mondaine badplaatsen zijn, maar ook achtergebleven gebieden waar we gewaarworden dat we in ons deel van de wereld buitengewoon gezegend zijn. Want wat we geregeld aantreffen is armoede, gebedel, belabberde huisvesting, chaos, enzovoort. Hier kunnen we de ogen voor sluiten, hoewel dat bij christenen niet zou mogen voorkomen. En we kenden het natuurlijk al, van wat we zagen op televisie en foto’s in kranten. De nood kunnen we zelf niet lenigen maar we zouden best wel wat meer kunnen geven aan de organisaties die zich bekommeren om de bestaande ellende.

De christen heeft nog meer wapens dan financiële. Eén ervan is het gebed. Hierin dragen we de armen en behoeftigen van deze wereld niet alleen op, maar we vragen God ook spoedig Zijn Zoon te zenden, opdat Die dat rijk van vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping stichten zal, bij Zijn voor alle mensen zichtbare wederkomst. ‘Zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de HERE der heerscharen heeft het gesproken’ (Mic.4:4). Maranatha.

Als we daarnaast stilstaan bij wat ons allemaal gegeven is, zouden we moeten overvloeien van dankbaarheid. Zijn we dankbaar? Betuigen we onze erkentelijkheid aan Degene Die dat alles gegeven heeft? Of vinden we het normaal en ‘vergeten’ we dat we afhankelijk zijn van onze Schepper, Die in Zijn liefde elke dag weer geeft wat goed, nodig en nuttig is en daarboven nog veel meer?

Net zoals liefde betonen aan God en de naaste is ook de dankbaarheid een opgave. We leren onze kinderen dank te zeggen als zij iets krijgen van een ander. Maar we vergeten het zelf vaak. Dat zal apostel Paulus wel geweten hebben wanneer hij in de brief aan de Colossenzen, waarvan we al gezien hebben dat deze belangrijk is voor onze tijd, liefst zes maal in vier hoofdstukken het woord danken of een afleiding daarvan gebruikt. ‘Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem, bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in dankzegging’ (Col.2:6,7). En in Col.4:2 roept hij op: ‘Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt.’

In Col.3:15 schrijft hij ‘Weest dankbaar.’ Het Griekse woord dat Paulus hier gebruikt (eucharistos), betekent soms ‘de zegeningen die men ontvangt opmerken’. Tellen wij onze zegeningen? Geven wij de eer aan Hem, Die ze ons geeft? Vaak niet? Dan moeten we beseffen dat we tekortschieten en de zonde der nalatigheid hebben begaan. Dat vereist verootmoediging. Maar ook een streven om het beter te doen. Een mogelijkheid daartoe is het beginnen van een gebedsdagboekje. Het helpt om de kwaliteit van het gebed op te krikken, maar als men ook een speciaal hoofdstukje wijdt aan de gebedsverhoringen, zal men niet alleen de relatie met God verbeteren, maar ook eerder overlopen van dankbaarheid. We hebben een vluchtige geest die vooral bezig is met het hier en nu. Stilstaan bij alle genade en ‘onverdiende zaligheen’, terugkijken naar wat de Heer geeft en gegeven heeft, komt Hem toe. Tegelijkertijd beseffen we dan veel meer onze afhankelijkheid.

‘Ja, Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid,’ lezen we in Jer.31:3. Beantwoorden we Gods liefde en weldaden met onverschilligheid? Of gaan we op tot Gods altaren en doet elkeen dat wat Paulus min of meer voorschrijft in Col.3:16: ‘met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengen in de harten’?

Een ieder een goede en dankbare vakantie gewenst.