Laodicea vandaag,

Een paar dagen geleden hebben wij gevierd dat onze verheerlijkte Heer Jezus Christus ten hemel is gevaren. Voor de Heiland was deze verhoging eer na smaad, kroning na kruisiging en voor gelovigen een onuitputtelijke bron van genade. Want rijk, boven alle beschrijving en verwoording, is de zegen die ons door en uit Jezus’ hemelvaart toekomt. De vele vruchten van Christus zullen ook ons deel worden, als wij in Hem geloven, Hem liefhebben en dienen. De Heer Jezus werd opgenomen, hetgeen door de apostelen gezien werd, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. Hiermee is het een feit dat de Heer naar het lichaam de zienlijke wereld verliet om tot de onzienlij­ke wereld in te gaan. Hij kwam door de hemelvaart buiten de aardse sfeer. Dit betekent dat er een afstand tussen de lichamelijke Heiland in de hemel en de wereld van de zichtbare dingen hier op aarde is. Maar, houdt deze afstand dan ook een altijd pijnlijke en absolute scheiding tussen ons en de Levens­vorst? Neen, want Markus voegt er in zijn evangelie aan toe dat Jezus Christus gezeten is aan de rechterhand Gods en daarmee de regeermacht over alle dingen in hemel en op aarde heeft. De ‘verre’ Zaligmaker staat daardoor in voortdurende relatie tot de door Hem verlaten aarde. Zijn hemelvaart slaat geen volstrek­te breuk tussen Hem en de wereld waarin wij leven, werken, strijden en lijden. Immers, door Zijn koninklijk bewind houdt Hij de hele schepping en daarmee ook ons doorlopend vast. De Heer reikt met Zijn regering over de schijnbaar onoverbrugbare afstand heen. De wereld gehoorzaamt aan Christus’ bevelen en wenken en wordt door Hem volgens het Godsplan naar haar eindbe­stemming geleid. Ja, u hoort het goed. En weet u wat dan deze eindbestemming is? Voor onszelf mogen wij, indien wij door het geloof met Christus verenigd zijn en blijven, onze lichamelijke verheerlijking bij de opstanding uit de doden verwachten. En voor de overigen is er aan het eind der tijden de algemene opstan­ding van de doden; hetzij ten leven, hetzij ten verderve. Dus: als wij met Hem geleden hebben, zullen wij eveneens in Zijn glorie delen, niet alleen naar de geest, maar ook naar de ziel, naar het stoffelijke en naar de lichamelijke zijde van ons leven, maar dan met een verheerlijkt geestelijk lichaam. Hij is het Hoofd, en wij zijn de leden. Is het Hoofd ons van de Olijf­berg lichamelijk in de hemelse heerlijkheid voorgegaan, de leden zullen zeker volgen. Want de Heer Jezus Christus is ook het Hoofd van de lagere zichtbare schepping. Alle dingen zijn door Hem als het eeuwige Woord gemaakt. Hij is voor ons de Middelaar en de Borg van de verzoening. Deze Koning is voor de zichtbare, stoffelijke, wereld de Scheppingsmiddelaar, en daarom tevens onlosmakelijk verbonden aan die schepping. Om die reden zal deze wereld aan het eind van de tijden niet van de verheerlijking verstoken blijven. Want, geliefden, de hemelvaart van onze Heer is de zekerheid van de hemelvaart van Zijn gemeente en de verheerlijking van de gehele schepping. De zwarte aarde zal eenmaal doortinteld en doorgloeid worden van de hemelse glorie. Denk hierbij aan het brandende braambos dat niet verteerde (Exodus 3). Dat braambos is daardoor een voorafschaduwing van de heerlijke toekomst. Daar zag Mozes hoe elke tak en twijg met de hemelse gloed vervuld was, omdat de Heer Zelf er Zijn zetel in gevestigd had. Die plek in de dorre woestijn werd daardoor ‘heilig land’ zoals de Stem uit de glorie tot Mozes sprak: ‘Nader hier niet toe; trek uwe schoenen uit van uwe voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilig land!’

In die zin zal de wereld een geheel heilig land worden; één machtig gloeiend braambos, schitterend in het vlammende licht van de Heer. In de taal van de Bijbel, de taal van de Heilige Geest, heet deze verandering de wedergeboorte aller dingen (Hand. 3:21)) waarbij het wezen van de zienlijke wereld wel hetzelfde blijft, maar haar gedaante en aanzien verheerlijkt en in bovenaardse glans gedoopt, ja veranderd zal worden. Hemel en aarde zullen elkaar ontmoeten. Wat een rijke zegen is de hemelvaart van Onze Zaligmaker, Die ons daarmee een alles belovende toekomst schenkt, ja, dat in het zichtbare feit van Zijn hemelopneming Zijn schep­ping en schepsel een verheerlijkt Hoofd heeft, waarmee een onlosmakelijke band is. Ja, er is weer toekomst en geluk door Jezus’ heengaan tot de Vader in de hemel, die wij ook profetisch op de Olijfberg mogen bezien. Want het stof heft zich in Christus ten hemel; en de hemelse glorie van haar kant komt naar deze donkere aarde. Immers, in twee engelengestalten, zien wij in de korte aanraking van hemel en aarde, ook weer in profetische zin de toekomst voorzegt, waarin de Heer met Zijn heerlijkheid eeuwig bij de mensen zal wonen. En de verdere openbaringen van de Heer door Zijn Heilige Geest zullen daar ook meer en duidelijker op wijzen. Daarom al heeft de wereldse wetenschap een zogenoemde doorbraak naar dat nieuwe ‘dierlijk en menselijk leven’ gemaakt, want men kan embryo’s maken zonder zaad- of eicel, en men gaat door met deze moleculaire genetica gespecialiseerde onderzoeken. Maar met al deze kennis lukt het niet om een verheerlijkt lichaam te maken dat eeuwig heerlijk zal leven. Dat heeft de Heer Jezus al wel en is getoond aan Zijn eerste en Zijn gelovige kinderen. Zij en wij zullen Hem volgen als Hij wederkomt; eenieder ook in Zijne orde. Dat is de volgende stap, waarop wij wachten en hopen. Maran-atha.